Blog

Lezersrecensies als eyeopener

023De laatste tijd zijn er op Hebban twee lezersrecensies verschenen van Hydrhaga. Dit boek was mijn debuut in 2008. Het werd heruitgegeven in 2013 en is sindsdien ook in de Engelse versie verkrijgbaar.

De reacties die ik op Hydrhaga krijg, zijn altijd heel verschillend. Sommige lezers vinden dat er van alles aan schort, anderen hebben er ontzettend van genoten en geven het vier sterren. Ik vind het prima, Hydrhaga is me nog steeds dierbaar, om heel veel verschillende redenen. En ik deel het verhaal nog steeds graag met de rest van de wereld.

Nu was er iets aan de laatste recensie dat mijn aandacht trok. Iets waardoor ik op een heel andere manier over mijn eigen schrijven en de manier waarop ik erover praat moest gaan nadenken. Gaby Raaijmakers zegt: “Ik vind het heel sterk hoe er ijzersterk vanuit drie karakters wordt verteld. Ik moest even wennen aan de vertelstijl vanuit de hoofdpersonen, maar die zet het verhaal wel apart van alles wat ik tot nu heb gelezen!”

Het eerste wat ik dacht was: “Is dat zo bijzonder dan? Zo hoort het toch?”

Eigenlijk vind ik dat Hydrhaga nog niet ver genoeg gaat. Ik zit daar lang niet altijd helemaal in de personages en veroorloof me soms om iets te vertellen of te laten zien wat Lumea, Elion, Gîsal of een van de anderen niet weten om het verhaal duidelijk over te brengen. Sinds de Lilith-trilogie ben ik er veel strenger op geworden en ook bij Jager & Prooi schrijf ik echt alleen nog maar wat het personage dat op dat moment aan het woord is kan weten of ervaren. Genadeloos haal ik er alles uit wat daar niet aan voldoet. Je ziet de wereld door Meaghuns ogen of voelt de angst die Liis maar niet los kan laten, zelfs al is die volkomen onterecht.

Het zo dicht op de huid zitten van de personages is voor mij zo vanzelfsprekend dat ik niet door had hoe erg deze kijk op verhalen vertellen bij mij past. Kenmerkend aan mijn verhalen is immers dat het om de personages gaat en hoe zij zich moeten ontwikkelen in de wereld die ik creëer. Je weet als lezer nooit zeker wat waar is en wat niet, omdat je de wereld altijd ziet door de gekleurde bril van mijn personages. Met een meer alwetende verteller zou ik dit effect nooit kunnen bereiken.

Terwijl ik dit schrijf, denk ik aan de juryrapporten die ik de afgelopen twee jaar voor Fantastels heb geschreven. Ik ben een muggenzifter als het gaat om perspectiefwisselingen (en terecht, je kunt niet zomaar het perspectief veranderen midden in een scene) of dingen die de schrijver via een personage vertelt of laat zien die dat personage helemaal niet kan weten. Maar wat ik als een “Gouden Schrijfregel”* zag, is dus helemaal geen algemene regel, maar mijn eigen manier om het te doen. Althans dat maak ik op uit Gaby’s woorden. Het verklaart in ieder geval ook waarom ik me tijdens het lezen van andere boeken regelmatig afvraag waarom die schrijvers zich niet aan die “Gouden Regel” houden.

Wat ben ik blij dat ik, wanneer ik feedback gaf op andermans verhalen, er altijd wel bij heb verteld dat de schrijver mijn advies naast zich neer moet leggen als hij of zij het er niet mee eens is. Schrijf vanaf nu dus vooral niet meer volgens mijn “Gouden Schrijfregel”, want dat is nou juist wat mijn verhalen kenmerkt.

*En met die “Gouden schrijfregel” bedoel ik dat je altijd zo dicht mogelijk op de huid van je personages zou moeten kruipen. In het Engels heet dat heel mooi third person limited. Maar er zijn natuurlijk meer manieren om een verhaal te vertellen, zoals de alwetende verteller en het is natuurlijk ook niet fout om die te gebruiken. Een mooi artikel over de verschillende vertelperspectieven vind je hier: Perspectief en verteller

(Deze blog verscheen op 14-10-2014 op Hebban.)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Ik hoor graag van jou. Wil je reageren, laat een reactie achter. Dank je wel!